“Op de basisschool begon ik met het kijken en tekenen van cartoons. Mijn vrienden deden dat toen ook maar stopten na een tijdje weer. Ik ben altijd blijven doorgaan omdat cartoons me bleven boeien.
Toen ik op de middelbare school zat, tekende ik nog steeds veel en had ik het plan om concept artist te worden. Je bedenkt dan de karakters voor bijvoorbeeld videogames of series. Uiteindelijk besloot ik hier niet in verder te gaan, omdat je als concept artist altijd werk maakt in opdracht van anderen, zonder volledige vrijheid. Ik wilde graag vrij werk maken en ben daarom naar de Kunstacademie in Maastricht gegaan.
Mijn werk is speels, kleurrijk en bevat veelal cartoonachtige karakters. Ik haal inspiratie uit het werk van kunstenaars als Jean-Michel Basquiat, Andy Warhol, Takashi Murakami, Philip Guston, Sigmar Polke en natuurlijk uit verschillende cartoons. Mijn werk is geen abstracte kunst waar iedereen iets anders in kan zien. Wat je ziet is vrij duidelijk, al valt over de boodschap achter het werk soms te discussiëren. Als ik bezig ben met een schilderij of met ruimtelijk werk, weet ik ondertussen meestal niet hoe het eindresultaat eruit gaat zien. Ik ervaar de wereld om me heen als heel verwarrend omdat alles constant verandert. Als persoon verander ik natuurlijk ook de hele tijd. Het ene moment ben ik blij en het andere moment bang of verdrietig. De wereld verandert, ik verander: dus ook mijn kunst. De verwarring die dit met zich meeneemt zie je terug in wat ik maak. Mijn werk moet de kijker aan het denken zetten: over zichzelf, over een ander, over de wereld, over het leven of over de dood. Het maakt me niet zoveel uit wát iemand precies denkt bij het zien van mijn werk, als er maar iéts gebeurt. Dat is voor mij voldoende.
Toen ik net begon op de Kunstacademie was ik direct van plan om mensen door middel van mijn werk, op andere manieren naar de wereld te laten kijken. Al snel kwam ik erachter dat je eerst heel goed moet weten wie je zelf bent, voordat je zulke doelen kunt stellen. In die periode ben ik daarom steeds meer naar mezelf gaan kijken, als persoon en als kunstenaar. Dat was behoorlijk confronterend want je ziet ook de minder leuke kanten van jezelf. Soms voel je je heel klein en kwetsbaar. Ik schaamde me bijvoorbeeld omdat ik graag naar anime, Japanse cartoons, kijk. Ik houd ontzettend van Japanse tradities en popcultuur, maar was in die tijd bang dat anderen me een ‘weeaboo’ vonden. Een weeaboo is iemand die niet uit Japan komt maar overdreven veel bezig is met alles wat met Japan te maken heeft. Uiteindelijk belandde ik in een soort zwart gat, waarin ik mezelf na een tijdje weer terugvond. Vanaf dat moment lukt het me om alles wat ik maak, echt vanuit mezelf te laten komen. Dat voelt bevrijdend naar mezelf en oprecht naar de kijker.
Ik wil andere kunstenaars graag op het hart drukken om altijd eerlijk te zijn naar jezelf. Voelt iets niet goed? Verander dan je plan. Authenticiteit maakt een werk bijzonder en authenticiteit kan alleen maar uit jezelf komen. Authentieke kunst hoeft niet per se uniek te zien. Als jij diep van binnen voelt dat je het werk van iemand anders haarfijn wilt namaken, is dat ook authentiek. Kijk dus goed naar jezelf, naar de wereld om je heen en leer van alles wat je ervaart. Blijf dichtbij jezelf, óók als dat betekent dat je oprecht voelt dat je iemand anders wilt nadoen.”