“Ik ben opgegroeid in een muzikale familie. Mijn ouders zijn allebei muzikant, mijn opa speelde gitaar en mijn andere opa tuba. Thuis luisterden we alleen maar naar klassieke muziek en tot mijn achtste wist ik niet dat er zoiets als popmuziek bestond.
In die tijd luisterde ik naar muziek op mijn computer met de Windows Media Player. In dat programma zat een soort Spotify-achtige functie waarmee je muziek uit de Top 2000 kon afspelen. Via die weg hoorde ik voor het eerst de gitaarsolo in Hotel California van The Eagles. Vanaf dat moment wist ik dat ik elektrische gitaar wilde spelen. Ik kan me ook nog goed herinneren dat ik in de auto zat met mijn ouders, onderweg naar Italië. Ik had een mp3-speler gekregen en op het apparaatje stond een live album van Sting. Ik zat op de achterbank van de auto met mijn ogen dicht en ging volledig op in de muziek. Ik zag mezelf op een podium staan en wist vanaf dat moment dat dát was wat ik wilde.
Op het Valuascollege volgde ik de vooropleiding voor het conservatorium. Omdat ik zong en gitaar speelde werd ik altijd gevraagd om zangers en zangeressen te begeleiden. Hier heb ik veel van geleerd en met name de interactie op het podium was heel waardevol. Ik volgde in die tijd extra lessen op het conservatorium van Maastricht. Sabine Kühlich liet me daar voor het eerst naar jazzmuziek luisteren. Ze zag dat ik de interactie en improvisatie op het podium fijn vond en in jazz is daar veel meer ruimte voor dan in popmuziek. Ze liet me kennismaken met jazz en dat was voor mij nét zo’n moment als op die achterbank onderweg naar Italië. Ik voelde dat dit bij me paste.
Na de middelbare school ging ik naar het conservatorium van Amsterdam. Ik wist in die tijd amper iets van jazz maar gedurende de opleiding werd die kennis gelukkig langzaam opgebouwd. Eén van de belangrijkste dingen die ik heb geleerd is om altijd naar je omgeving te kijken. Wat gebeurt er in de wereld en welke boodschap hoort daarbij? Muziek is een weerspiegeling van de tijd waarin je leeft en als muzikant is het je taak om de boodschap die daarbij hoort te vertalen in je muziek. Miles Davis was bijvoorbeeld bekend vanwege zijn meeslepende ballads maar in de jaren zeventig ging hij opeens hele andere dingen doen. Als mensen dan vroegen waarom hij geen ballads meer speelde was zijn antwoord: ‘omdat jazz gaat over vooruitgang dus stilstaan is geen optie.’
Op dit moment geef ik les aan jongvolwassenen op het Kunstencentrum en op een muziekschool in Amsterdam-Noord. Ik geef zanglessen, begeleidingslessen maar ook lessen in het produceren van muziek. Daarnaast speel ik als uitvoerend muzikant mee in verschillende bands en werk ik voor ScratchJazz, een project waarin jonge, Venlose muzikanten kennismaken met jazz. In Venlo zijn leerlingen vaak beïnvloed door de dialectscene waarin vaak invloeden vanuit folk en country terugkomen. In Amsterdam-Noord zijn leerlingen vooral beïnvloed door hiphop, waar vaak weer samples vanuit de jazzwereld in terugkomen. Ik vind het erg leuk om die verschillen te zien en jongeren te leren waar de muziek de ze leuk vinden vandaan komt. Vervolgens probeer ik ze met die kennis te laten experimenteren. Soms vind ik het jammer dat muziek wordt ingedeeld in zoveel verschillende hokjes. Alle stijlen hebben met elkaar te maken en wat mij betreft zijn er maar twee soorten muziek: goede en slechte. Laat onderscheid tussen verschillende stijlen los, probeer muziek als één groot geheel te zien en laat je verrassen door alles wat je tegenkomt. Zo ontstaan de mooiste dingen.”